Arfid - het verschil en de overeenkomsten met anderen eetstoornissen
Wat is de eetstoornis ARFID?
ARFID, wat staat voor Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder, is een relatief nieuwe diagnose binnen de eetstoornissen, officieel erkend in de DSM-5 in 2013. Deze stoornis wordt gekenmerkt door een aanhoudend vermijden van bepaalde voedingsmiddelen of een restrictieve voedselinname, zonder de zorgen over gewichtstoename of het streven naar een slank lichaam die vaak geassocieerd worden met eetstoornissen zoals anorexia nervosa of boulimia nervosa. Mensen met ARFID kunnen voeding vermijden vanwege sensorische gevoeligheden, een gebrek aan interesse in eten of angst voor de gevolgen van eten, zoals overgeven of verstikking.
In tegenstelling tot andere eetstoornissen, draait ARFID minder om lichaamsbeeld en meer om specifieke angst of afkeer. Dit maakt ARFID een unieke en soms moeilijk te herkennen eetstoornis, vooral omdat het vaak voorkomt bij kinderen en adolescenten en vaak wordt verward met kieskeurigheid in eten.
De diverse oorzaken van ARFID
ARFID kent verschillende oorzaken, die vaak een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren omvatten:
Sensorische gevoeligheden: Een van de meest voorkomende oorzaken van ARFID is een overgevoeligheid voor de textuur, geur, kleur of smaak van voedsel. Voor sommige mensen kunnen bepaalde eigenschappen van voedsel extreem onaangenaam of zelfs ondraaglijk zijn. Dit komt vaak voor bij mensen met sensorische verwerkingsproblemen, zoals die bij autisme spectrum stoornis (ASS) of ADHD.
Angst en traumatische ervaringen: Een eerdere negatieve ervaring met eten, zoals verstikking, overgeven of ernstige buikpijn, kan leiden tot een blijvende angst om bepaalde voedingsmiddelen te eten. Deze angst kan zo sterk worden dat iemand een groot aantal voedingsmiddelen gaat vermijden.
Lichamelijke gezondheid: Chronische medische aandoeningen zoals gastro-intestinale problemen, voedselallergieën of intoleranties kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van ARFID. Pijn of ongemak tijdens of na het eten kan ervoor zorgen dat mensen bepaalde voedingsmiddelen vermijden.
Psychologische factoren: Angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornis (OCD) of andere psychologische aandoeningen kunnen een rol spelen in de ontwikkeling van ARFID. Bijvoorbeeld, iemand met een obsessieve angst voor voedselvergiftiging kan extreme maatregelen nemen om voedsel te vermijden.
Omgevingsinvloeden: Sociale en culturele factoren, zoals gezinsgewoonten rondom eten of druk om gezond te eten, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van ARFID. Kinderen die opgroeien in een omgeving waar eten stressvol of beladen is, kunnen een grotere kans hebben op het ontwikkelen van een eetstoornis.
Overeenkomsten met andere eetstoornissen
Hoewel ARFID unieke kenmerken heeft, zijn er ook enkele overeenkomsten met andere eetstoornissen:
Impact op gezondheid: Net als anorexia nervosa en boulimia nervosa kan ARFID leiden tot ernstige gezondheidsproblemen als het onbehandeld blijft. Tekorten aan essentiële voedingsstoffen kunnen resulteren in groeiachterstanden, vermoeidheid, een verzwakt immuunsysteem en andere lichamelijke complicaties.
Psychologische factoren: Mensen met ARFID kunnen, net als mensen met andere eetstoornissen, lijden aan verhoogde angst, depressie of een laag zelfbeeld. Hoewel deze emoties niet direct gerelateerd zijn aan lichaamsbeeld, kunnen ze wel bijdragen aan het in stand houden van de stoornis.
Behoefte aan gespecialiseerde behandeling: Net als andere eetstoornissen vereist ARFID een gespecialiseerde en vaak multidisciplinaire aanpak. Dit kan variëren van cognitieve gedragstherapie tot voedingsbegeleiding en medische ondersteuning.
Verschillen tussen ARFID en andere eetstoornissen
Ondanks de overeenkomsten zijn er belangrijke verschillen die ARFID onderscheiden van anorexia nervosa, boulimia nervosa en andere eetstoornissen:
Geen focus op lichaamsbeeld: Een belangrijk onderscheidend kenmerk van ARFID is dat het gedrag niet wordt gedreven door een verstoord lichaamsbeeld of een verlangen om af te vallen. In plaats daarvan gaat het vaak om angst of afkeer van voedsel om andere redenen.
Diversiteit in presentatie: ARFID kan zich op veel verschillende manieren manifesteren, afhankelijk van de specifieke oorzaak. Terwijl iemand met anorexia nervosa meestal een duidelijk patroon van calorierestrictie en gewichtsverlies heeft, kan ARFID variëren van het vermijden van specifieke texturen tot een algehele onwil om te eten.
Grotere prevalentie bij kinderen: Hoewel anorexia en boulimia vaker voorkomen bij adolescenten en jongvolwassenen, wordt ARFID vaak voor het eerst opgemerkt in de kindertijd. Dit betekent dat ouders, leerkrachten en zorgverleners een cruciale rol spelen bij het herkennen van de symptomen.
Waarom ARFID-patiënten niet in een groep met anorexia-patiënten passen
Het plaatsen van mensen met ARFID in een groepsbehandeling met mensen met anorexia nervosa kan problematisch zijn en soms zelfs schadelijk. Hier zijn enkele redenen waarom:
Verschillende triggers en focus: De kernproblemen van ARFID zijn vaak heel anders dan die van anorexia nervosa. Terwijl anorexia-patiënten vaak worstelen met een intens verlangen om gewicht te verliezen, zijn de triggers voor ARFID-patiënten meestal angst voor voedsel of sensorische afkeer. In een groepssetting kunnen deze verschillen leiden tot een gebrek aan wederzijds begrip en effectiviteit van de behandeling.
Risico op verergering van symptomen: In groepen waar gewicht en lichaamsbeeld een centrale rol spelen, bestaat het risico dat ARFID-patiënten worden blootgesteld aan schadelijke overtuigingen of gedragingen, zoals calorieëntellen of obsessieve controle. Dit kan hun eigen angst rondom voedsel verergeren.
Unieke behandelmethoden: ARFID vereist vaak een andere aanpak dan anorexia nervosa. Waar anorexia-behandeling zich kan richten op cognitieve gedragstherapie gericht op lichaamsbeeld en zelfacceptatie, ligt de focus bij ARFID meer op het verminderen van angst en het opbouwen van een gezonde relatie met voedsel.
Behandeling van ARFID
De behandeling van ARFID vereist een individuele benadering, afgestemd op de unieke behoeften en triggers van de patiënt. Enkele veelgebruikte methoden zijn:
Cognitieve gedragstherapie (CGT): CGT kan helpen om irrationele angsten of overtuigingen rondom eten te identificeren en aan te pakken. Voor kinderen wordt vaak een spelgebaseerde benadering gebruikt om hen te helpen wennen aan nieuw voedsel.
Exposure therapie: Deze techniek wordt vaak gebruikt om angst te verminderen door patiënten geleidelijk bloot te stellen aan voedingsmiddelen die ze vermijden. Dit kan helpen om negatieve associaties te doorbreken.
Voedingsbegeleiding: Een diëtist kan helpen bij het opstellen van een voedingsplan dat de voedingsinname langzaam uitbreidt, terwijl tekorten aan essentiële voedingsstoffen worden aangepakt.
Multidisciplinaire aanpak: ARFID vereist vaak een team van specialisten, waaronder psychologen, diëtisten en artsen, om zowel de lichamelijke als psychologische aspecten van de stoornis te behandelen.
Betrekken van het gezin: Voor kinderen en adolescenten is het essentieel om ouders en verzorgers bij de behandeling te betrekken. Gezinstherapie kan helpen bij het opbouwen van een ondersteunende omgeving die herstel bevordert.
Bekijk ook de video van deze moeder Rita Maris (schrijver en ARFID-specialist). In de video verteld Rita Maris over haar ervaringen met ARFID (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder), een vaak onderbelichte eetstoornis, en hoe ouders en professionals kinderen met ARFID kunnen ondersteunen.
Conclusie
ARFID is een complexe eetstoornis met unieke kenmerken en uitdagingen. Het begrijpen van de oorzaken, overeenkomsten en verschillen met andere eetstoornissen is cruciaal voor effectieve diagnostiek en behandeling. Door een op maat gemaakte aanpak te hanteren en bewust te zijn van de specifieke behoeften van ARFID-patiënten, kunnen zorgverleners hen helpen een gezonde relatie met eten op te bouwen en hun kwaliteit van leven te verbeteren.
Bronnen:
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5th ed.).
Thomas, J. J., & Eddy, K. T. (2019). Avoidant/restrictive food intake disorder: A three-dimensional model of neurobiological, psychosocial, and cognitive influences. Current Psychiatry Reports.
Bryant-Waugh, R. (2019). Avoidant/restrictive food intake disorder: An illustrative case example. International Journal of Eating Disorders.